woensdag 13 maart 2013

Jens Ferdinand Willumsen


Nescio

"Daar zaten we dan en lieten niets heel. Tenminste niet veel. Ik herinner me, dat Zola en Jaap Maris tamelijk ongeschonden bleven en misschien nog wel de een of ander. Bekker las uit Dante voor, de Prediker en ’t Hooglied en ’t boek Job kende-i uit z’n hoofd. ’t Was heel indrukwekkend. Van de buitenwereld merkte je niet veel op dat hok. Het eenige raam was bijna schouderhoogte van den grond; als je aan tafel zat, zag je niet veel meer dan een stuk lucht, waar langzamerhand de kleur uitweek, en wat sterren, als ’t donker was."

Uit: Titaantjes

vrijdag 1 maart 2013

Alexander Pogrebinsky


Jan Wolkers

"Vanaf die tijd kwam ik vaak bij hem thuis. Hij legde mij de leer van Marx uit, vertelde vol enthousiasme over het syndicalisme en de arbeidersraden en las me soms hele stukken voor uit Gorters Pan, waarin 'De Geest der Arbeiders verlangde naar de Schoonheid Der Menschen, na den Arbeid, naar de Schoonheid van het Al'. De Mei vond hij ook wel mooi, maar dat was burgerlijke poëzie."

Uit: Terug naar Oegstgeest